Drijfmest van vervuiler naar nuttige grondstof
25-11-2011 - LTO Nederland en Natuur & Milieu: “Omschakeling technisch mogelijk”
Drijfmest uit de veehouderij kan binnen tien jaar een nuttige grondstof zijn voor onder meer energieopwekking en natuurlijke bemesting. Dat is de belangrijkste conclusie van een studie die LTO Nederland, Natuur & Milieu en het ministerie van EL&I hebben uitgevoerd.
Het mestdossier, dat decennialang met name de varkens- en rundveehouderij parten speelde, kan dan worden gesloten. Met als resultaten een aanzienlijke vermindering van broeikasgassen en andere emissies uit drijfmest (inclusief uitspoeling naar het grondwater) en energiewinst. Mest is dan zelfs een product met een positieve handelswaarde voor de agrarische sector.
De omslag van drijfmest als een vervuilend en kostenverslindend restproduct naar een nuttige en rendabele grondstof vereist echter wel forse investeringen en daadkrachtige samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, ketenpartijen en de agrarische sector.
Dichtbij veebedrijf
De technieken om bestanddelen uit drijfmest om te vormen tot kunstmestvervangers, energie en vaste mestkorrels, worden steeds verfijnder. Daarmee komt ook de economische haalbaarheid in beeld. Uit de studie blijkt, dat een optimale drijfmestverwaarding begint bij het mechanisch scheiden van drijfmest in een dikke en dunne fractie. De dunne fractie wordt vervolgens opgewaardeerd tot een mineralenconcentraat (met stikstof en kali) en schoon water. Dat kan op of dicht bij het veebedrijf. Bijkomend voordeel is een minimum aan transportbewegingen. De dikke fractie wordt gedroogd en verwerkt tot natuurlijke mestkorrels danwel vergist ten behoeve van energie-opwekking (met daarna alsnog een verdere bewerking tot droge mestkorrels).
LTO Nederland en Natuur & Milieu hebben berekend, dat in ons land enkele tientallen regionale mestverwerkingsinstallaties nodig zijn, afhankelijk van de ontwikkeling van de veestapel. De bouw en inrichting daarvan kan door individuele ondernemers of samenwerkende boeren die gezamenlijk mest verwerken. De beste methode is ook afhankelijk van de regionale situatie. In gebieden zonder een mestoverschot en met bedrijven die overwegend eigen land hebben, is verwerking op boerderijschaal een mogelijkheid. In regio’s waar veel veehouders met weinig of geen grond zijn gevestigd, past de verwerkingroute met regionale installaties het beste. Op dit moment zijn er al enkele mestverwerkende bedrijven operationeel, zoals Kumac Mineralen BV in Deurne. Ook de keten duurzame varkenshouderij start met de bouw van een mestverwerkingsinstallatie.
Draagvlak in de samenleving
De samenstellers van de visie benadrukken, dat draagvlak in de samenleving en duurzaamheid (produceren binnen de milieugebruiksruimte) essentiële voorwaarden zijn voor het slagen van de omschakeling. Ze beschrijven vijf stappen die doorlopen moeten worden om verwaarding van drijfmest te laten slagen. Er moet een markt komen voor de afzet van mineralenconcentraten, er is fysieke ruimte nodig voor lokale en regionale mestverwerking, de sector zelf moet investeren in de omschakeling en er moet een markt komen voor de afzet van duurzame energie.
De omschakeling vereist forse investeringen. Het gaat in totaal om zeker 150 miljoen euro. Daar staan na een aantal aanvangsjaren ook winsten uit energieleveranties en verkoop van mestkorrels tegenover. Daarbij telt niet alleen het economisch voordeel voor de veehouders, maar ook het algemeen belang van een vergroening van de economie. Een succesvolle drijfmestverwaarding betekent lokale energieproductie, zorgt voor regionale werkgelegenheid, minder geur- en ammoniakemissies en leidt tot minder uitstoot van broeikasgassen. Hergebruik van waardevolle mineralen vermindert bovendien de afhankelijkheid van grond- en hulpstoffen. Voor LTO Nederland en Natuur&Milieu is er daarom alles aan gelegen de omschakelingsoperatie te laten slagen.
Het rapport Integrale visie duurzame drijfmestverwaarding met bijbehorende achtergrondbeschrijving is te downloaden via www.LTO.nl