08-12-2011 - Verdachte handelde in kruisingen en mutanten (andere kleur dan de wildkleur) van beschermde vogelsoorten. Er mankeerde ook het nodige aan de vogelringen, waarmee aangetoond kan worden dat de vogels gefokt zijn en waarmee gebruik kan worden gemaakt van de vrijstelling van de verboden van artikel 13 Flora- en faunawet. Als ringen ontbreken of als die niet deugen, kan verdachte ook vervolgd worden op grond van art. 6 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten.

Dat is dus een zelfstandig strafbaar feit. Dat maakt evenwel niet dat het OM niet meer mag vervolgen op grond van het verbod van artikel 13 Ffwet. Het OM mag dus kiezen voor een van beide artikelen. In dit geval heeft zij een keuze gemaakt voor de hoofdregel: het verbod van art. 13 Ffwet.

Verder valt op dat het Hof ook een hogere straf oplegt dan gevorderd door de Advocaat-Generaal (= officier van justitie in hoger beroep). Iets wat niet vaak voorkomt.
Hof Arnhem 17 mei 2011 LJN BT5838 (8 december 2011)
BronL Handhavingsportaal