Regels afval zeeschepen per 1 januari 2013 aangescherpt
18-12-2012 - De voorwaarden voor lozing van vuilnis en vaste bulkstoffen door zeeschepen zijn per 1 januari 2013 aangescherpt.
De belangrijkste aanpassing is het invoeren van een algeheel lozingsverbod, met een enkele uitzondering. Het principe is gewijzigd van ‘alle vuilnis mag overboord behalve’ in ’er mag geen vuilnis meer overboord behalve’.
Voor vuilnis vallen voedselrestanten vanwege de hygiëne aan boord onder de uitzondering. Ladingrestanten mogen alleen worden geloosd als ze niet als schadelijk voor het mariene milieu zijn geclassificeerd. Op elke uitzondering op het lozingsverbod is een minimale afstand tot de kust geldig waarop en hoe legaal mag worden geloosd. Binnen de vastgestelde bijzondere gebieden zijn aparte voorwaarden van toepassing op lozingen van voedsel en ladingrestanten.
De aangescherpte voorwaarden zijn tijdens de 62e zitting van het Marine Environment Protection Committee (MEPC 62) van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) aangenomen. De aangepaste regels zijn terug te vinden in de herziene Annex V bij het MARPOL Verdrag. Tevens zijn veel definities in de Annex verduidelijkt en gebruiksvriendelijker opgenomen in de tekst. De herziene Annex V (Regulations for the prevention of pollution by garbage from ships) richt zich op vuilnis en op ladingrestanten van vaste bulkstoffen.
In de Annex V is verder bijzondere aandacht besteed aan de definitie van plastic omdat dit nog steeds een aanzienlijke bron van verontreiniging is ondanks het 24 jaar oude algehele lozingsverbod.
Voor de lozingsvoorwaarden van ladingrestanten stelt de IMO richtlijnen met criteria op waarmee kan worden vastgesteld of de restanten van een vaste bulkstof schadelijk of niet schadelijk zijn voor het mariene milieu. Schadelijke producten en hun restanten moeten worden afgegeven aan een havenontvangstinstallatie. Dit is van toepassing op lozingen buiten een bijzonder gebied.
Verder moet volgens de herziene Annex V ieder schip vanaf 100 GT vanaf 1 januari 2013 een garbage management plan hebben, dat was 400 GT. Ook moet een schipper het verlies van vistuig dat mogelijk een aanzienlijk gevaar kan opleveren voor het mariene milieu of de navigatie direct melden aan de vlaggenstaat van het schip. Wanneer het verlies plaatsvindt binnen de jurisdictie van een kuststaat moet dit verlies ook aan de kuststaat worden gerapporteerd. Voor Nederland geldt dan dat dit aan de kustwacht moet worden gemeld.
Bron: I&M