Gesloten pootringen
In bijlage 1 als bedoeld in artikel 5 van de Regeling afgifte en kenmerken gesloten pootringen en andere merktekens staan achter een aantal vogels geen ringmaten vermeld. Bijvoorbeeld de roodborstkardinaal (Pheucticus ludovicianus). Is het nu niet nodig dat deze vogel is voorzien van een gesloten pootring?
Antwoord van de werkgroep Regelgeving:
Deze vogel moet wel zijn voorzien van een gesloten pootring.
De wetgever had geen ervaring met de maximale binnendiameter van de gesloten pootringen van deze beschermde inheemse diersoorten (vogels) en heeft daarom geen ringmaat vermeld in bedoelde bijlage.
De gesloten pootring moet een individueel gemerkte, ononderbroken ring of manchet zijn, zonder enige naad of las, waarmee op geen enkele wijze is geknoeid en waarvan het formaat zodanig is dat hij, nadat hij in de eerste levensdagen van de vogel is aangebracht, niet kan worden verwijderd wanneer de poot van de vogel zijn definitieve omvang heeft bereikt.
Samenvattend kan gesteld worden dat de gesloten pootring niet verwijderd kan worden wanneer de poot van de vogel zijn definitieve omvang heeft bereikt en er mag op geen enkele wijze met deze gesloten pootring zijn geknoeid.
Bovendien moet de gesloten pootring, welke in Nederland is afgegeven, ten minste zijn voorzien van een de letters NL, de aanduiding van de binnendiameter tot in tienden van een millimeter, de laatste twee cijfers van het jaartal waarin de ring mag worden aangebracht en, per ringmaat een uniek nummer bestaande uit een bondscode, kweeknummer en volgnummer.
Voorts moeten de gesloten pootringen met een binnendiameter van 2,50 mm tot en met 2,90 mm van een breukzone zijn voorzien.